Bijna iedereen kan lopen en dat doen we dan ook massaal: Om een stukje te wandelen, voor een boodschap, om een brief te posten of op weg naar de bus. Maar in transportstatistieken komt lopen niet zo prominent naar voren. Dit komt deels door de manier waarop de data worden verzameld en deels door het feit dat vaak wordt gekeken naar het aantal afgelegde kilometers en niet naar het aantal verplaatsingen of de tijd die mensen eraan spenderen.
Er bestaan verschillende typen loopverplaatsingen. Zo kun je functioneel lopen van A naar B, bijvoorbeeld van huis naar de bakker. Ook lopen mensen vaak van en naar stations en haltes, dan is lopen een vorm van voor- en natransport. Een derde vorm is lopen zonder specifieke bestemming, bijvoorbeeld als je een blokje om gaat met de hond of als je aan het winkelen bent. Een laatste categorie is de korte verplaatsing. Denk aan een kopje suiker lenen bij de overburen of een brief posten aan het einde van de straat. Bij het interpreteren van statistieken is het belangrijk deze verschillende vormen in het oog te houden.
70% van alle verplaatsingen gaat geheel of gedeeltelijk te voet
Cijfers van het OViN laten zien dat hoewel maar 2,8% van alle afgelegde kilometers te voet gaat, bijna een vijfde van alle verplaatsingen een loopverplaatsing is. Zo bezien lijkt het al heel wat, maar in werkelijkheid is het nog veel meer. In de data van het OViN wordt lopen namelijk onderschat. Dat komt doordat:
- lopen als vorm van voor- en natransport maar ten dele wordt meegenomen en
- korte afstanden er niet of nauwelijks in zitten.
Als die loopverplaatsingen wel worden meegenomen gaat 69% van alle (deel)verplaatsingen te voet.
Berekening aandeel deelverplaatsingen te voet
Sommige verplaatsingen bestaan uit één deelverplaatsing, zoals
lopen van A naar B en soms ook fietsen (als er niet hoeft te worden gelopen
van of naar de fiets). Andere verplaatsingen bestaan uit meerdere
deelverplaatsingen, zoals bij het openbaar vervoer en ook de auto. Je moet
immers ook nog naar de halte lopen of van de parkeerplaats naar de
eindbestemming. Een dergelijke verplaatsing bestaat dus uit drie
deelverplaatsingen. Als we alle deelverplaatsingen optellen is dat samen
100%. Daarvan blijkt 69% een loopverplaatsing te zijn.
|
De onderschatting van lopen is ongeveer 40% van de reizigerskilometers. Het aantal voetgangersverplaatsingen per dag wordt geschat op 1,0 (in plaats van 0,49 ). De gemiddelde verplaatsingsafstand wordt geschat op 710 meter in plaats van de 1.075 meter die het MON 2004 laat zien. Ook blijkt dat als we beter kijken wat voetgangers werkelijk doen, dat van de 321 km die we jaarlijks lopend afleggen, 133 km bestaat uit lopen van of naar een ander vervoermiddel. Ook spenderen we gemiddeld 17,6 minuten per dag aan lopen. Onderstaande tabel laat de modal split zien uit 2012 met tussen haakjes een schatting van het werkelijke aantal kilometers, verplaatsingen en gespendeerde tijd.
Lengte, duur en aantal verplaatsingen in 2012
per persoon per dag
|
Totaal
|
Auto
bestuur
-der
|
Auto
passa-
gier
|
Trein
|
Bus/
tram/
metro
|
Brom-/
Snor-
fiets
|
Fiets
|
Lopen
|
Lopen
%
|
Kilometers
|
28,3
|
15,07
|
5,97
|
2,26
|
0,74
|
0,18
|
2,53
|
0,78
(1,1)*
|
2,76%
|
Reisduur in minuten
|
60,32
|
20,60
|
8,84
|
4,16
|
2,62
|
0,48
|
12,96
|
9,22
(17,6)*
|
15,3%
|
Verplaatsingen
|
2,68
|
0,88
|
0,38
|
0,05
|
0,06
|
0,03
|
0,74
|
0,49
(1,0)*
|
18,3%
|
*) schatting van het werkelijke aantal obv Methorst 2005a, 2009 en 2010
Bron: CBS, bewerking CROW
In de rest van dit dashboard worden de 'kale' CBS cijfers gegeven zonder inschatting van het werkelijk aantal. Het aandeel voetgangersverplaatsingen is dus in werkelijkheid groter.
Tweederde van alle loopverplaatsingen is functioneel
 |
Winkels
gecombineerd met woningen in Almere |
Er zijn veel redenen om te gaan lopen, waaronder wandelen en toeren. Maar ook het volgen van onderwijs gaat bij 27% van de verplaatsingen te voet. Functioneel lopen we het meest om te winkelen en boodschappen te doen.
Toeren heeft niet als doel ergens te komen. 80% van dit toeren gebeurt wandelend. In totaal vindt ongeveer 22% van alle verplaatsingen te voet plaats. Waar in vroegere tijden naar het werk lopen heel normaal was, gebeurt dat nu nog maar weinig. Zakelijke bezoeken te voet zijn al helemaal sporadisch.
Aandeel voetgangers naar verplaatsingsmotief
Activiteit
|
Aandeel voetgangers per
motief
|
Verdeling
voetgangers-verplaatsingen over motieven
|
Verdeling alle
verplaatsingen over de motieven
|
Wandelen en
toeren
|
80%
|
35%
|
8%
|
Onderwijs
en cursus
|
27%
|
11%
|
2%
|
Overige
motieven
|
22%
|
7%
|
2%
|
Winkelen en
boodschappen
|
20%
|
17%
|
3%
|
Diensten
|
19%
|
3%
|
0%
|
Sociaal en
recreatief
|
18%
|
11%
|
3%
|
Visite en
logeren
|
16%
|
12%
|
3%
|
Van en naar
het werk
|
4%
|
3%
|
0%
|
Zakelijk
bezoek
|
2%
|
0%
|
0%
|
Alle
motieven
|
22%
|
100%
|
22%
|
Bron: CBS, MON 2004-2008 ; bewerking RWS/ Goudappel Coffeng
Grote verschillen tussen regio´s en gemeenten bieden kansen voor modal shift
Het is opvallend hoe groot de verschillen zijn tussen verschillende regio’s en tussen verschillende gemeenten. Hoewel het meest wordt gelopen in grote steden, springen ook enkele kleinere gemeenten eruit. Dit betekent dat er in theorie goede mogelijkheden zijn voor een modal shift.
Hoewel het aandeel per stedelijkheidsgraad niet veel verschilt, valt op dat er in grotere steden meer wordt gelopen dan in landelijke steden. Omdat ook het openbaar vervoer gebruik in de grote steden hoger ligt, ligt het voor de hand dat ook meer gelopen wordt als voor- en natransport. Daarom is het verschil waarschijnlijk groter als ook deze vorm van lopen volledig zou worden meegenomen in de statistieken. Ook valt op dat het aandeel in stedelijke gemeenten gelijk blijft, terwijl het in matig, weinig en niet stedelijke gemeenten daalt:
 |
Bron: CBS, bewerking CROW-KpVV |
In hoeverre dit komt door een methodebreuk tussen MON en OViN, dan wel dat het echt duidt op een verschil in verplaatsingsgedrag is onbekend.
Aantal verplaatsingen per persoon per dag 2012-2015
stedelijkheid
|
Auto-bestuurder
|
Auto-passagier
|
Trein
|
Bus/
Tram/
Metro
|
Fiets
|
Lopen
|
Totaal
|
zeer
sterk stedelijk
|
0,62
|
0,30
|
0,10
|
0,11
|
0,76
|
0,53
|
2,41
|
sterk
stedelijk
|
0,81
|
0,36
|
0,07
|
0,05
|
0,74
|
0,48
|
2,51
|
matig
stedelijk
|
0,85
|
0,37
|
0,05
|
0,03
|
0,81
|
0,42
|
2,52
|
weinig
stedelijk
|
0,92
|
0,38
|
0,03
|
0,03
|
0,71
|
0,39
|
2,47
|
niet
stedelijk
|
0,92
|
0,37
|
0,03
|
0,03
|
0,67
|
0,37
|
2,40
|
gemiddeld
|
0,81
|
0,35
|
0,06
|
0,07
|
0,74
|
0,46
|
2,48
|
In de diagram hieronder staat de top 10 zeer sterk stedelijke gemeenten die het grootste aandeel verplaatsingen te voet kennen. Je ziet hier in één oogopslag dat er vooral veel spreiding zit op autobestuurder, fiets en lopen.
Top 10 Grootste aandeel voetgangersverplaatsingen zeer sterk stedelijke gemeenten 2010-2013
Omdat het aantal waarnemingen per gemeente beperkt is, zeker voor kleinere gemeenten, is de betrouwbaarheidsmarge groot. Toch geven we hier enkele cijfers om een gevoel te geven van de spreiding van de aandelen. Hoewel al uit de tabel met stedelijkheidsgraden blijkt dat er relatief veel wordt gelopen in grotere steden, zijn er ook kleinere plaatsen waar veel wordt gelopen. En wat niet verbaast is dat men zich op Vlieland veel te voet verplaatst.
Top 10 grootste aandeel voetgangersverplaatsingen 2012-2015
Gemeente
|
Gemiddeld aandeel voetgangersverplaatsingen
|
Relatieve onbetrouwbaarheidsmarge
|
Vaals
|
31%
|
48%
|
Gulpen-Wittem
|
28%
|
38%
|
Harlingen
|
27%
|
29%
|
Heerlen
|
27%
|
16%
|
Schiedam
|
27%
|
19%
|
Ferwerderadiel
|
27%
|
41%
|
Brunssum
|
27%
|
26%
|
Vlieland
|
27%
|
120%
|
Rotterdam
|
27%
|
7%
|
Kerkrade
|
27%
|
23%
|
Hoewel er dus in de grote steden meer wordt gelopen, valt op dat er in de provincie Limburg meer wordt gelopen dan in de Randstedelijke provincies:
Provincie
|
Gemiddeld aandeel voetgangers-verplaatsingen
2004-2007
|
Gemiddeld aandeel voetgangers-verplaatsingen
2010-2013
|
Gemiddeld aandeel voetgangers-verplaatsingen
2012-2015
|
Limburg
|
20%
|
20%
|
20%
|
Friesland
|
19%
|
18%
|
18%
|
Zuid-Holland
|
19%
|
18%
|
18%
|
Zeeland
|
19%
|
18%
|
18%
|
Noord-Holland
|
19%
|
18%
|
17%
|
Flevoland
|
18%
|
18%
|
18%
|
Noord-Brabant
|
18%
|
17%
|
16%
|
Utrecht
|
18%
|
17%
|
17%
|
Gelderland
|
16%
|
16%
|
15%
|
Groningen
|
18%
|
15%
|
15%
|
Overijssel
|
16%
|
15%
|
14%
|
Drenthe
|
15%
|
14%
|
13%
|
Nederland
|
18%
|
17%
|
17%
|
Ook valt op dat alleen in Limburg en Flevoland het aandeel voetgangersverplaatsingen niet is gedaald.
Hieronder geven we de top10 gemeenten met het kleinste aandeel voetgangersverplaatsingen:
Top 10 kleinste aandeel voetgangersverplaatsingen 2012-2015
Gemeente
|
Gemiddeld aandeel voetgangersverplaatsingen
|
Relatieve onbetrouwbaarheidsmarge
|
Renswoude
|
5%
|
196%
|
Ommen
|
7%
|
65%
|
Laren
|
8%
|
82%
|
Aalten
|
8%
|
50%
|
Haarlemmerliede en Spaarnwoude
|
8%
|
120%
|
Marum
|
9%
|
57%
|
Buren
|
9%
|
48%
|
Hillegom
|
9%
|
58%
|
De Wolden
|
9%
|
36%
|
Rozendaal
|
9%
|
152%
|
Als we deze percentages vergelijken met die van de steden met de meeste voetgangersverplaatsingen (zie boven), dan valt op dat het aandeel dat we te voet afleggen wel tot een factor 6 verschilt. Dit geeft een vermoeden dat met beleid gericht op voetgangers de modal shift in veel gemeenten nog wel iets kan veranderen. Zeker omdat
het belang van lopen groeit.
Openbaar vervoer kan niet zonder lopen
Lopen is een belangrijke vorm van voor- en natransport bij reizen met het openbaar vervoer. Bij de trein vooral als natransport, bij de bus komt lopen zowel aan de woningzijde als aan de activiteitenzijde veel voor. Mensen lopen ook van en naar hun auto en zelfs nog een stukje in combinatie met de fiets.
Lopen is de belangrijkste vervoerswijze als voor- en natransport naar de trein: gemiddeld 36%:
Voor-
en natransport trein voor stations hoofdrailnet
|
Woningzijde
|
Activiteitenzijde
|
Gemiddeld
|
Lopen
|
24,2%
|
47,7%
|
36,0%
|
Fietsen
|
38,6%
|
12,0%
|
25,3%
|
Bus,
tram, metro
|
23,2%
|
26,0%
|
24,6%
|
Auto
(passagier)
|
5,9%
|
7,7%
|
6,8%
|
Auto
(bestuurder)
|
7,2%
|
2,3%
|
4,7%
|
Overig
|
0,4%
|
3,4%
|
1,9%
|
(Trein)taxi
|
0,5%
|
1,0%
|
0,7%
|
Totaal
|
100 %
|
100 %
|
100 %
|
Bron: NS 2005, bewerkt door Fietsberaad 2007
Als voor- en natransport voor tram, metro en bus is lopen nog belangrijker, gemiddeld bijna 90% van de verplaatsingen:
Bron: Van Nes, 2014 obv data 2006-2009
Lopen is niet alleen een belangrijke vorm van voor- en natransport bij openbaar vervoer, maar ook bij de auto en zelfs bij de fiets. Mensen lopen het verst naar het station en van het station naar hun eindbestemming, maar ook bij de auto worden meters afgelegd als niet voor de deur geparkeerd kan worden:
Vervoerwijze
|
Aantal meters dat mensen lopen voor- en natransport
samen
|
Fiets
|
80
|
Auto
|
180
|
Lokaal
openbaar vervoer
|
950
|
Trein
|
1300
|
Bron: Methorst 2009
Klik
hier voor
volgend blog
à